Het Halifaxverhaal
(Door Wesley Haex)
De Halifax type III met nummer MZ 763 van 78 squadron, maakte deel uit van een geallieerd bombardement op 23 september 1944.
Het doelwit was Neuss, een voorstad van Düsseldorf, in Duitsland. De aanval bestond uit 549 zware 4-motorige bommenwerpers
van de types Lancaster en Halifax. MZ 763 vertrok vanaf vliegbasis Breighton in Yorkshire om 19:02. De geallieerden verloren die nacht
20 lancasters en 2 Halifax’s. De twee laatstgenoemde stortten beiden neer in de provincie Limburg, èèn bij Wijnandsrade en èèn in het
zuidoosten van Weert om 22:05 ‘s avonds.
Handley Page Halifax Mk. III
De bemanning van Halifax MZ 763 bestond uit:
Piloot: Flight officer John Swanson
Wireless (radio) operator: Sergeant Alistair Campell
Staartschutter: Flight officer William Grew
Boordwerktuigkundige: Sergeant Robert Nutbrown
Navigator: Flight sergeant Albert Barnes
Bomrichter: Sergeant Pierre Davreux, beter bekend als Louis Robert
Schutter: Sergeant John Bennett
Op de terugweg van Neuss werd Halifax MZ 763 aangevallen door een duitse nachtjager van het type Messerschmitt Bf 110. De piloot was
Oberfeldwebel Wolfram Möckel.
Messerschmitt Bf. 110 met radar
Ofw. Möckel bestookte de MZ 763 meerdere malen van achteren en al snel vloog de eerste motor in brand. Staartschutter Wiliam Grew
vuurde terug maar kon Möckel niet afschrikken. Nachtjager piloten werden getraind om volledig in het donker te vliegen, vertrouwende
op hun radar systeem. William Grew kon alleen afgaan op de flitsen uit de lopen van Möckels machinegeweren. Enige tijd later gaf ook
een tweede motor de geest en vanaf dat moment was het lot van MZ 763 bezegeld. Piloot John Swanson probeerde alles uit zijn zwaar
beschadigde en praktisch onbestuurbare toestel te halen om Möckel af te schudden maar het mocht niet baten. Na verloop van tijd
merkte de bemanning dat er ook niet meer geschoten werd vanuit de staartschutter positie. Op dat moment gaf piloot John Swanson
de order om het vliegtuig te verlaten. De Halifax vloog op dat moment ter hoogte van het kanaal Wessem-Nederweert.
Sergeanten John Bennett, Louis Robert, Robert Nutbrown en Flight Sergeant Albert Barnes verlieten het toestel door het noodluik aan
de voorzijde. John Bennett en Louis Robert landden tussen Swartbroek en Weert, ze werden door geallieerde troepen opgepikt, Weert was
immers de dag van tevoren bevrijd. Albert Barnes had minder geluk en dreef af naar bezet gebied (richting Nederweert). Eenmaal geland
werd hij gevangen genomen door de Duitsers. Die vertelden hem ‘’Freund kaputt’’ oftewel: ‘’Je vriend is dood’’. Ze hadden het over
Sergeant Robert Nutbrown, 37 jaar oud. Albert Barnes ging er vanuit dat de Duitsers hem geëxecuteerd hadden. Een andere mogelijkheid
is dat Robert Nutbrown zijn parachute niet om had toen hij uit het vliegtuig sprong. De post van een boordwerktuigkundige was vaak
behoorlijk beperkt en dus lastig om in te manoeuvreren, zelfs zonder parachute. Tot op heden is nog steeds niet bekend wat er precies
met Sergeant Nutbrown is gebeurd.
Albert Barnes, gevangen genomen door de Duitsers, belandde in een krijgsgevangenkamp in Polen. Hij kwam pas vrij toen Russiche troepen
het kamp in 1945 bevrijdden.
Sergeant Alistair Campbell was de laatste die uit het toestel sprong, het toestel vloog inmiddels echter dusdanig laag dat zijn parachute
niet genoeg tijd had om open te gaan, of hem niet genoeg afremde.
Alistair Campbell viel dood neer bij de grote wilgenboom aan de Maaseikerweg,
hier iets verderop, hij was 20 jaar oud.
Flight officer John Swanson en Flight officer William Grew waren de laatste twee in het vliegtuig. Flight officer William Grew maakte
geen deel uit van de originele bemanning van MZ 763. Hij had zijn “tour” van aantal benodigde vluchten voltooid en was
al in training om instructeur te worden. Hij viel op het laatste moment in voor de zieke Sergeant Harry Barker. De bemanning wist
niet wat de precieze
toestand William Grew was
aangezien hij niet meer terugvuurde en geen gehoor meer gaf aan oproepen. Ze gingen er daarom vanuit dat hij zwaargewond of dood was.
Omdat er nog een kans was dat Grew in leven was, besloot John Swanson tot een poging een noodlanding te maken. John Bennett zou later
opmerken: “Ondanks alles leek John het vliegtuig nog redelijk onder controle te hebben en net voordat ik eruit sprong keek ik
hem aan een glimlachtte hij. Hij was nog erg zelfverzekerd.”
John Swanson cirkelde nog een keer rond en probeerde toen een noodlanding te maken in de akkers ten zuiden van Weert. Een combinatie
van duisternis, zachte grond en de snelheid die het toestel nog over had bleek echter fataal. Halifax MZ 763 boorde zichzelf de grond
in en brak in stukken.
Flight officer John Swanson en flight officer William Grew, beiden 22 jaar oud, overleefden de klap niet.
John Swanson, William Grew en Alistair Campbell werden door het Suffolk regiment
begraven op het Rooms-Katholieke kerkhof aan de Molenpoort, in Weert.
Hier rusten ze nog steeds. Sergeant Harry Barker, die deel uit maakte van de vaste bemanning maar op de dag
van de fatale vlucht ziek was, kon zichzelf nooit vergeven voor wat er was gebeurd. Na zijn overlijden, werd zijn as uitgestrooid
over de graven van zijn kameraden. Dit was zijn laatste wens.
Robert Nutbrown werd door de Duitsers in een veldgraf begraven. Na de oorlog werd hij verplaatst naar de militaire begraafplaats
in Nederweert. Hier rust hij nog altijd.
Ter hoogte van de Maaseikerweg / Castertweg in Weert staat een monument ter nagedachtenis aan Halifax MZ 763 en haar bemanning.